Nu het einde gekomen is van het vogelexcursie seizoen, zag ik gisteren 30/5 uit om eens heerlijk in alle rust weer onder de indruk van alles wat er te zien is in de natuur. Dus op pad naar de Kampina, want vlinders, libellen en juffers,daar geniet ik
enorm van.
Bij aankomst bleek het weer erg grillig te zijn, het ene moment zag je blauwe luchten en grote witte stapelwolken, die afwisseld de kleurenpracht van het landschap rond de Beerze belichte. Het volgende moment kwamen er donkere wolken opzetten
en viel er zelfs een flinke hagelbui. Met een straffe wind die de bloemen en grassen flink deed zwaaien, verandere het kleurenpallet telkens opnieuw. Niet echt weer voor de insecten, maar door het spel van de elementen, was ik al diep onder de indruk van de
schoonheid waarmee de Schepper mij rondleide in Zijn tuin. Eigenlijk deed het er niet eens zoveel toe of je nu wel wat bijzonders zag of niet. De vreugde en fascinatie was er sowieso al. Maar wat een geweldige ervaring, wanneer je bij de Beerze komt en een
tiental weidebeekjufers verkleumd op eenritestengel ziet zitten, in afwachting van betere tijden. En dan ineens scheurt de lucht open en worden ze overspoeld met het warme zonlicht. Ineens bleken het er wel meer dan 100 te zijn die als een wolk van kleurenpracht
om me heen dansten. Ik deelde gewoon in de blijdschap waarmee deze juffers rijkhalzend hadden uitgekeken. Sowieso maakt de aanblik van de beekjuffers je blij, door hun pracht, maar als je midden tussen hen in staat en je zelfs jezelf als onderdeel van hun
wereld voelt, dan raak je vol diep ontzag. Wanneer je dan op weg naar het Winkelsven ineens erop gewezen wordt dat er daar ergens onder in het gras wat te zien is, ben je opnieuw blij verrast dat je een vuurlibel ziet, die welliswaar nog uitgekleurd was, maar
toch altijd een bijzondere waarneming is, want zo algemeen zijn ze niet. En genietend van de kieteling van de zonnestralen op je huid, passeer je een ree die wel blij verrast leek te zijn dat je langs kwam en zich verder niets aantrok van mijn aanwezigheid.
Ineens een massaal koor van kikkers die je welkom heten en een vuurvlinder, die je rode flashes op je kitlsokken wel interressant vond. Door de bossen en weilanden heen verder. Velden vol kleurige bloemen, koeien die je gezapig aan stonden te kijken, ja alles
was harmonie en vrede. Totdat je bij een ven diep in het bos komt, waar het een drukte van belang was van de honderden libellen en waterjuffers. Zoals hieronder al beschreven de Viervlek, maar ook de Grote Keizerlibel, de plasrombout, Gewone Oeverlibel, Venwitsnuitlibel,
Gevlekte Witsnuitlibel Metaalglanslibel, Azuurjuffers en ja zelfs een paar Speerwaterjuffers in de bosrand. Ben je dan een gezgend mens of niet? Het was ondertussen heerlijk zonnig weer en alles deed zijn best om glans te geven aan deze prachtige oer Hollandse
dag. En hoewel ik er wel op gehoopt had, maar niet meer verwacht, kwam ik op de terugweg toch nog een Bont Dikkopje tegen, en ervaarde het als een knipoog van de Vader. Een onbeschrijflijke mooie middag zoals ik al schreef, alleen, maar toch met zijn tweeën,
waar je tot rust komt, vrede ervaart, verwonderd bent en kan genieten van de kleinste dingen. Dat zijn dagen die niemand meer van je kunnen afpakken. Je overgeven en je dankbar voelen voor alles wat je ziet met het oog van je hart, dat zijn bijzonder rijke
momenten en dan doet de score er niet meer zoveel toe. Met een blijmoedig hart ben ik weggegaan, ja zelfs (en het is misschien lachwekkend) de Icarusblauwtjes heb ik hardop aangemoedigd om vooral nog even te genieten van de laatste zonnestralen van deze dag.
Meestal geniet ik ervan om al dat mooie te delen met andere mensen, soms heb je van die dagen, dat het je gegunt is om stil te worden en zelf de rijkdom en het wonder in te drinken van wat de schepping biedt. Dat gun ik u allen.