Gisteren en vandaag waren van die dagen, dat heel de schepping je naar buiten trok om toch eens te komen kijken naar de schoonheid van de ontluikende lente. Gisteren waren we het hele gezin in Zeeland bij de Slikken van de Heen en vandaag was ik het
grootste deel van de dag op de Tongpaat in de Dordtse Biesbosch. De Slikken van de Heen is een geweldig mooi natuurgebied bij de St. Philipsdam en voor veel mensen onbekend. We kwamen er tenminste maar een enkele tegen. Het gebied is zeer bijzonder en uniek.
Vol bruggetjes over deze keer allemaal droge krreekjes, ga je door een bosgebied heen. In Mei/ Juni, wanneer als in bloei staat, is het daar helemaal en zee van kleuren, dartelende vlinders en voorbijscherende libellen. Daar was het nu nog te vroeg voor, maar
het landschap op zich is al adembenmend mooi. Roodborsttapuiten begroeten je bij aankomst, in het riet een schichtige blauwborst (de eerste voor ons dit jaar) en evenverderop een jong reebokje dat ons aan stond te kijken, alsof hij nog nooit een mens gezien
had. Havikken, slechtvalk en buizerden zweefden op de thermiek tot op grote hoogte, waar ze in een baltsvlucht, elkaar de liefde verklaren. Althans de buizerden, de havik havikken hadden haast en zochten naar prooi. Jonathan en Jefta spotten nog de zeearend.
Buitendijks was het een drukte van belang, kleine zilverreigers die hun laatste kostje voor de dag zochten en grote groepen rotganzen die de luwte opzochten.
Vandaag lonkte de dag opnieuw, dus al vroeg op pad en m'n Schotse uniform om heerlijk de lente
te beleven. Op naar de Tongplaat, daar was gisteren veel gezien. Helaas waren de omstandigheden vandaag iets anders en werd het best wel fris. Dat zeg ik niet snel, maar als je koude handen krijgt, dan is het voor mij niet echt warm. Toch was het een belevenis.
De Tjiftjaf die ondertussen al weer even terug is in Nederland, hoor je vaker, dan dat ze willen poseren. Deze was druk aan het jagen og insecten en vergat even zijn schuwheid. Samen met een groep witte kwikstaarten, was hij druk om muggen te vangen die op
de warmte van de betonnen bunker afkwamen. De Cetti's zanger is net als de watersnip en het bokje, een zeer frustrerende vogel. Vooral de Cetti's zanger, een klein bruin gevedert "loeder" dat met een volume roept, waar zelfs een kraai verlegen van wordt,
zet je gewoon voor schut en laat zich niet zien. Net zoals de watersnippen, die wachten tot je bijna bovenop ze staat en vliegen dan met een korte schelle roep vlak voor je op. En dan heb je met schrik, het nakijken en foto's maken "no way". Wat wel bijzonder
was, waren de grote aantallen Grote Zaagbekken en 4 vanaf de Deenenplaatweg over de Merwede heen komen vliegende Rotganzen. In Zeeland zou je er niet eens voor stoppen om te kijken, maar in de Biesbosch zijn ze best zeldzaam. Ik heb er uren heerlijk rondgezworven
totdat ik vond dat de Groene Specht me genoeg uitgelachen had en ben toen naar de grienden tussen Zuid- en Oosthaven gegaan. Leuk was het om de kapriolen van de matkop te zien en een kunst om de Koperwiek op de foto te krijgen. Dat doe je ook niet zomaar even,
dat is heel voorzichtig het kruip door en sluip door spelletje spelen, totdat je een nonchalant stuk onverlaat tegenkomt, wat gebeurde en klik Koperwiek vastgelegd op de gevoelige plaat. De kramsvogels trapten er niet in en hadden het helemaal snel
bekeken en maakten dat ze al ratelend wegkwamen, dus ging ik ook maar.
Nog even naar de Heemtuin bij het Streekcentrum van de NVWA om te zien of de Heikikkers al blauw aan het worden waren. Helaas niet, maar wel een groep Puttertjes die vrolijk aan
het badderen waren. Altijd mooie en vrolijke vogeltjes, daar wordt je blij van. Nog even het pak weer in fatsoen strijken en daar gingen ze weer in koor. Tja en dan die Reebok van hieronder natuurlijk. Ik wist dat hij daar wel ergens zat, maar had hem tot
dusver nog niet bereid gevonden om eens rustig te poseren voor de camera. Ook hij zal wel het lentegevoel gehad hebben, wat hem milder stemde. Want nu wilde hij toch even blijven staan. Stoer en macho kijkend, liet hij zich van zijn beste kant zien. Ik wist
niet of hij het kon waarderen, dus heb ik het maar niet gedaan. Maar ik wilde deze elegante heer eigenlijk een dankgroet brengen door een buiging te maken en mijn hoed af te zetten. Maar ontwijfeld had dat teveel van het goede geweest voor zo'n heer van stand,
dus heb ik het maar nagelaten. Met een olijke glimlah heb ik mijn weg naar huis maar vervolgt.