|
|
|
|
|
De zilveren maan is een soort parelmoervlinder die in erg natte veengebieden voorkomt, maar waar ook dopheide groeit. Ze foerageren veel op de echte koekoeksbloem, maar de waardplant viooltjes van moerasgronden
Het oranjetipje is een echte lentebode. Een soort waar het lange tijd slecht mee is gegaan, maar die het afgelopen jaren steeds beter gaat doen. Het oranjetipje legt zijn eitjes op hoofdzakelijk de pinksterbloem. Het oranjetipje vliegt maar in 1 generatie.
De meest tot de verbeelding sprekende vlinder in ons land, is voor veel mensen wel de koninginnepage. Ze staan erom bekend dat ze complexe baltsvluchten hebben en hun waardplant voor de rupjes is wilde peen. Deze soort die eerder alleen in Limburg te vinden was, trekt steeds verder op naar het noorden
De meest bekende en meest voorkomende vlinder van Nederland, was wel de kleine vos. Deze soort is de laatste paar jaar gedecimeerd in aantallen, doordat er vaak in februari al een aantal warme dagen zijn, waardoor ze te vroeg uit hun winterslaap komen. En door de vele droge en schrale voorjaren, groeide er te weinig bloemen in het vroege voorjaar en de grote brandnetel, die hun waardplant is.Daardoor zijn de afgelopen jaren, veel eerste generaties niet succesvol geweest met de voortplanting. Omdat de kleine vos minimaal in 3 generaties vliegt, is het cruciaal dat de eerste generatie het overleefd
Iedereen heeft wel eens het icarusblauwtje gezien. Nederland kent veel soorten blauwtjes, maar het icarusblauwtje is het meest verspreid over het hele land. De meeste andere blauwtjes hebben een zeer complexe levenscyclus, waardoor de meeste daarvan ook zeer zeldzaam zijn. Het icarusblauwtje heeft het ook moeilijk de laatste jaren en dat mede doordat hun waardplant de rolklaver steeds minder te vinden is in bermen, tuinen en langs akkers en weilanden
Deze prachtige grote gele vlinder, vliegt al vroeg in het voorjaar. De vlinder behoort tot de familie van de witjes, net als de verschillende soorten koolwitjes.De ciroenvlinder is een soort die tegenwoordig vaker gezien wordt, dan een tiental jaren geleden. Bij deze soort is duidelijk het verschil te zien tussen mannetje en vrouwtje. Het mannetje is citroen geel en het vrouwtje creme/wit. De waardplant is de vuilboom en wegedoorn
De veenbesparelmoervlinder is een uiterst zeldzame soort in Nederland en daarom moeilijk te vinden of op de foto te krijgen. Tenminste als je respecteerd dat je niet in hun zeer kwetsbare en vaak kleine gebiedjes rond gaat stampen. Deze vlinder is een juweeltje en leeft alleen in moeras veengebiedjes, waar de kleine veenbes groeit, waar hun rupsjes van afhankelijk zijn. Deze vlinder trekt totaal niet, waardoor verspreiding van de soort bijna uitgesloten is.
Een atalanta is juist wel een trekvlinder. In Europa de kampioen. Ze trekken meerdere generaties van het Spaanse binnenland, naar Nederland, planten zich hier voort en de volgende generatie trekt door naar Rusland in de hoek van St Petersburg. En andersom ook. De waardplant van de atalanta is de grote brandnetel.
Het dwergblauwtje is één van de kleinste dagvlinders, die als waardplant de wondklaver heeft. Hoewel het dwergblauwtje zeer zeldzaam is, zie je dat hij in Zuid Nederland toch zijn leefgebied vergroot en ze nu op een paar plaatsen leven.
De oranje luzernevlinder is een echte gast vanuit het zuiden van Europa. In perioden dat de wind langdurig uit het zuiden komt, worden ze massaal gezien en andere jaren, wanneer dat niet zo is, zie je ze nauwelijks. De waardplant is luzerne.
Het landkaartje is een vrij algemene vlinder in ons land. Ze zijn er nooit in grote aantallen. Het landkaartje is wel een bijzondere soort. Hij vliegt in 2 generaties. De voorjaarsgeneratie is oranje, met witte en zwarte vlekjes en de tweede, zomergeneratie is zwart met oranje en witte vlekjes. Een wonder dat 1 soort zo verschillend van kleur kan zijn. De waardplant is de grote brandnetel
Met het bont zandoogje gaat het goed in Nederland, zij verspreiden zich steeds meer en zijn bijna overal te vinden waar struiken en bomen staan. De waardplanten van het bont zandoogje zijn overblijvende grassen, zoals o.a. kweek en kropaar.
Een klein vlindertje, maar wel wijd verspreid, is de kleine vuurvlinder. Schitterende beestjes die hun eitjes afzetten op diverse soorten zuring, maar bij voorkeur, schapenzuring.
Eén van de grootste vlinders van ons land, is de keizersmantel. De keizersmantel behoort ook tot de parelmoervlinders. Sinds 1980 was de vlinder verdwenen uit ons land, maar de laatste paar jaren, hebben ze zich weer op enkele plaatsen gevestigd. Dat ze verdwenen waren, had te maken dat hun waardplant het bosviooltje bijna helemaal verdwwenen was. Maar met de terugkeer van het bosviooltje in de bossen, is ook de keizersmantel weer teruggekeerd.
Nederland kent verschillende soorten dikkopjes. De meest voorkomend is het groot dikkopje. Mannetjes zijn erg territoriaal en verdedigen met hand en tand. Het mannetje is meestal donkerder dan het vrouwtje, dat komt door de dikkere geurstrepen, waarmee ze vrouwtjes lokken. De waardplanten voor het groot dikkopje zijn diverse soorten grassen, maar hoofdzakelijk breedbladige zwenkgrassen, beemdgrassen, kweek en pijpestrootje.Dikkopjes vliegen maar in één generatie.
De gehakkelde aurelia heeft sinds de jaren 60 van de vorige eeuw, een flinke opmars naar het noorden gemaakt. De vlinder leeft op open plaatsen in wat meer bosrijke gebieden, tuinen en parken. De gehakkelde aurelia is niet kieskeurig wat betreft zijn voeding. Maar ook qua waardplanten zijn ze niet kieskeurig. Zo kunnen de eieren leggen op o.a. grote brandnetel, hop, iep, wilg of hazelaar. Het landkaartje wat ook tot de familie van de aurelias hoort is veel kieskeuriger.
De bekendste witjes zijn het klein geaderd witje, klein koolwitje en dit groot koolwitje. Ze komen in heel het land voor en ook vaak in tuinen. Voor mensen met een moestuin, zijn ze minder geliefd, omdat ze koolplanten als waardplant gebruiken, maar ook kruisbloemigen, koolzaad en oost-indische kers.
Eén van de meest zeldzame dikkopjes in ons land, is het spiegeldikkopje. Het spiegeldikkopje is erg honkvast en trekt nauwelijks (hoewel ze het wel kunnen). Het spiegeldikkopje is erg gevoelig voor droogte. De verspreding en aantallen zijn de afgelopen decennia zeer verschillend geweest. Na een korte opleving tussen 2013 - 2016, maar daarna dramatisch afgenomen. Komt nu nog in één gebied voor. Hij vliegt maar in 1 generatie en de waardplant is het pijpestrootje of hennegras
Het oranje zandoogje is een soort die algemeen was, maar na 2016 hard in aantal is afgenomen. Bijzonder is dat zze alleen in het zuiden en noorden van NL leven en daartussen nauwelijks. Het verschil tussen man en vrouw is te zien in de voorvleugel, waar de man een zwarte geurstreep heeft. De soort is niet kieskeurig in waardplanten, ze zetten hun eieren o.a. af op: kweek, kropaar, rood zwenkgras, grote vossenstaart en gewoon struisgras.
De kleine ijsvogelvlinder is een soort die bijna uitgestorven was, maar zich goed herstelt. Hij leeft vaak hoog in bomen en vochtige en gemengde loofbossen. Voor het foerageren komt hij naar beneden en eet dan rottend fruit of mest, of nektar van braam of koninginnekruid. Als waardplant voor de rups, woordt hoofdzakelijk de wilde kamperfoelie gebruikt, maar soms ook rode of gecultiveerde kamperfoelie struiken. Typisch is dat de rupsen de hele bladeren op eten, behalve de hoofdnerf.
Niets is zo'n groot wonder als o.a. de levenscyclus van het donker pimpernelblauwtje. De vlinder is zeer zeldzaam en verspreid zich niet. De vlinder legt daar eitjes op de grote pimpernel. De rupsjes eten de bloem, krijgt de lucht van de larven van de knoopmier en wordt door de mieren onder de grond grootgebracht. Om te voorkomen dat de vlinder opgevreten wordt door de mieren, ontpopt ze 's nachts en kruipt snel het nest uit. Volwassen dieren vliegen meestal niet meer dan 6-8 meter per dag.
De distelvlinder is een trekvlinder met het verst gelegen overwinteringsgebied, helemaal in Afrika. Het aantal exemplaren in NL wisselt sterk per jaar, afhankelijk van de zuidelijk stroming. Vaak komen ze met het Sahara zand mee. De waardplant voor de distelvlinder is o.a. de akkerdistel,gewone klit en brandnetel.
Een bekende vlinder die de afgelopen jaren een flinke tik hebben gekregen door de droge lentes, is de dagpauwoog. Gelukkig weet de soort zich te herstellen.De dagpauwoog is ook een vlinder die overwinterd als vlinder en meerdere genearties vliegt. De waardplant voor de rups is de grote brandnetel.
Hoewel de naam van de eikenpage zou vermoeden, dat deze soort tot de pages hoort, behoort de soort echter toch tot de blauwtjes. Het is een vrij schaarse standvlinder, maar wel met een grote verspreiding op de zandgronden. Je ziet ze weinig, omdat ze alleen op warme zomerdagen en in de avond vliegen, in de kruin van eikenbomen. Ze zijn erg honkvast en de waardplant beperkt zich tot de zomereik op zeer zonnige plaatsen.
Wie geniet er nu niet van een dartelende en kleurrijke vlinder? Iedereen toch? Zeker de dagvlinders zijn vaak fantastisch gekleurd en in heel het land te zien. Echter het aantal soorten nachtvlinders is enorm veel groter dan die van de dagvlinders, maar deze zie je veel minder overdag. Vaak staat men niet zo er bij stil, dat vlinders erg kwetsbaar zijn, omdat ze een complexe levenswijze vaak hebben en erg afhankelijk van de omstandigheden. Zo heeft iedere soort dagvlinder zijn eigen soort waardplant, waarop hun rupjes kunnen groeien. Sommige soorten zijn daarbij ook nog afhankelijk van de aanwezigheid van vaak specifieke miersoorten, die hun rupsjes op laten groeien. Veel vlindersoorten hebben dus een soort koekoeks gedrag. Dus de juiste combinatie moet aanwezig zijn om als soort te kunnen overleven. Wie zich er in verdiept zal ontdekken dat het vlinderleven een wonder is op zich. Ook het involdoende mate aanwezig zijn van nektarplanten heeft een grote invloed en het klimaat. En dan ook nog te bedenken, dat de meeste vlinders niet in staat zijn om grote afstanden af te leggen, om een betere leefomgeving te zoeken, maakt dat ze dus erg kwetsbaar zijn. Door o.a. ecologische monoculturen en weinig biodiversiteit met veel wilde bloemen en planten, gaat het erg slecht met de vlinders. Maar ook door vergiftiging en verandering van het klimaat, zorgen er voor dat met name in West Europa, het heel hard berg afwaarts gaat met de vlinders. Gelukkig beginnen steeds meer mensen, gemeenten, provincies en organisaties dat te beseffen en worden er acties ondernomen om de ondergang van de vlinders te stoppen. Het is echt 2 voor 12 helaas. Daarom moedigen we iedereen aan om van vlinders te genieten en vlinders te helpen overleven.
De zilveren maan is een soort parelmoervlinder die in erg natte veengebieden voorkomt, maar waar ook dopheide groeit. Ze foerageren veel op de echte koekoeksbloem, maar de waardplant viooltjes van moerasgronden
Het oranjetipje is een echte lentebode. Een soort waar het lange tijd slecht mee is gegaan, maar die het afgelopen jaren steeds beter gaat doen. Het oranjetipje legt zijn eitjes op hoofdzakelijk de pinksterbloem. Het oranjetipje vliegt maar in 1 generatie.
De meest tot de verbeelding sprekende vlinder in ons land, is voor veel mensen wel de koninginnepage. Ze staan erom bekend dat ze complexe baltsvluchten hebben en hun waardplant voor de rupjes is wilde peen. Deze soort die eerder alleen in Limburg te vinden was, trekt steeds verder op naar het noorden
De meest bekende en meest voorkomende vlinder van Nederland, was wel de kleine vos. Deze soort is de laatste paar jaar gedecimeerd in aantallen, doordat er vaak in februari al een aantal warme dagen zijn, waardoor ze te vroeg uit hun winterslaap komen. En door de vele droge en schrale voorjaren, groeide er te weinig bloemen in het vroege voorjaar en de grote brandnetel, die hun waardplant is.Daardoor zijn de afgelopen jaren, veel eerste generaties niet succesvol geweest met de voortplanting. Omdat de kleine vos minimaal in 3 generaties vliegt, is het cruciaal dat de eerste generatie het overleefd
Iedereen heeft wel eens het icarusblauwtje gezien. Nederland kent veel soorten blauwtjes, maar het icarusblauwtje is het meest verspreid over het hele land. De meeste andere blauwtjes hebben een zeer complexe levenscyclus, waardoor de meeste daarvan ook zeer zeldzaam zijn. Het icarusblauwtje heeft het ook moeilijk de laatste jaren en dat mede doordat hun waardplant de rolklaver steeds minder te vinden is in bermen, tuinen en langs akkers en weilanden
Deze prachtige grote gele vlinder, vliegt al vroeg in het voorjaar. De vlinder behoort tot de familie van de witjes, net als de verschillende soorten koolwitjes.De ciroenvlinder is een soort die tegenwoordig vaker gezien wordt, dan een tiental jaren geleden. Bij deze soort is duidelijk het verschil te zien tussen mannetje en vrouwtje. Het mannetje is citroen geel en het vrouwtje creme/wit. De waardplant is de vuilboom en wegedoorn
De veenbesparelmoervlinder is een uiterst zeldzame soort in Nederland en daarom moeilijk te vinden of op de foto te krijgen. Tenminste als je respecteerd dat je niet in hun zeer kwetsbare en vaak kleine gebiedjes rond gaat stampen. Deze vlinder is een juweeltje en leeft alleen in moeras veengebiedjes, waar de kleine veenbes groeit, waar hun rupsjes van afhankelijk zijn. Deze vlinder trekt totaal niet, waardoor verspreiding van de soort bijna uitgesloten is.
Een atalanta is juist wel een trekvlinder. In Europa de kampioen. Ze trekken meerdere generaties van het Spaanse binnenland, naar Nederland, planten zich hier voort en de volgende generatie trekt door naar Rusland in de hoek van St Petersburg. En andersom ook. De waardplant van de atalanta is de grote brandnetel.
Het dwergblauwtje is één van de kleinste dagvlinders, die als waardplant de wondklaver heeft. Hoewel het dwergblauwtje zeer zeldzaam is, zie je dat hij in Zuid Nederland toch zijn leefgebied vergroot en ze nu op een paar plaatsen leven.
De oranje luzernevlinder is een echte gast vanuit het zuiden van Europa. In perioden dat de wind langdurig uit het zuiden komt, worden ze massaal gezien en andere jaren, wanneer dat niet zo is, zie je ze nauwelijks. De waardplant is luzerne.
Het landkaartje is een vrij algemene vlinder in ons land. Ze zijn er nooit in grote aantallen. Het landkaartje is wel een bijzondere soort. Hij vliegt in 2 generaties. De voorjaarsgeneratie is oranje, met witte en zwarte vlekjes en de tweede, zomergeneratie is zwart met oranje en witte vlekjes. Een wonder dat 1 soort zo verschillend van kleur kan zijn. De waardplant is de grote brandnetel
Met het bont zandoogje gaat het goed in Nederland, zij verspreiden zich steeds meer en zijn bijna overal te vinden waar struiken en bomen staan. De waardplanten van het bont zandoogje zijn overblijvende grassen, zoals o.a. kweek en kropaar.
Een klein vlindertje, maar wel wijd verspreid, is de kleine vuurvlinder. Schitterende beestjes die hun eitjes afzetten op diverse soorten zuring, maar bij voorkeur, schapenzuring.
Eén van de grootste vlinders van ons land, is de keizersmantel. De keizersmantel behoort ook tot de parelmoervlinders. Sinds 1980 was de vlinder verdwenen uit ons land, maar de laatste paar jaren, hebben ze zich weer op enkele plaatsen gevestigd. Dat ze verdwenen waren, had te maken dat hun waardplant het bosviooltje bijna helemaal verdwwenen was. Maar met de terugkeer van het bosviooltje in de bossen, is ook de keizersmantel weer teruggekeerd.
Nederland kent verschillende soorten dikkopjes. De meest voorkomend is het groot dikkopje. Mannetjes zijn erg territoriaal en verdedigen met hand en tand. Het mannetje is meestal donkerder dan het vrouwtje, dat komt door de dikkere geurstrepen, waarmee ze vrouwtjes lokken. De waardplanten voor het groot dikkopje zijn diverse soorten grassen, maar hoofdzakelijk breedbladige zwenkgrassen, beemdgrassen, kweek en pijpestrootje.Dikkopjes vliegen maar in één generatie.
De gehakkelde aurelia heeft sinds de jaren 60 van de vorige eeuw, een flinke opmars naar het noorden gemaakt. De vlinder leeft op open plaatsen in wat meer bosrijke gebieden, tuinen en parken. De gehakkelde aurelia is niet kieskeurig wat betreft zijn voeding. Maar ook qua waardplanten zijn ze niet kieskeurig. Zo kunnen de eieren leggen op o.a. grote brandnetel, hop, iep, wilg of hazelaar. Het landkaartje wat ook tot de familie van de aurelias hoort is veel kieskeuriger.
De bekendste witjes zijn het klein geaderd witje, klein koolwitje en dit groot koolwitje. Ze komen in heel het land voor en ook vaak in tuinen. Voor mensen met een moestuin, zijn ze minder geliefd, omdat ze koolplanten als waardplant gebruiken, maar ook kruisbloemigen, koolzaad en oost-indische kers.
Eén van de meest zeldzame dikkopjes in ons land, is het spiegeldikkopje. Het spiegeldikkopje is erg honkvast en trekt nauwelijks (hoewel ze het wel kunnen). Het spiegeldikkopje is erg gevoelig voor droogte. De verspreding en aantallen zijn de afgelopen decennia zeer verschillend geweest. Na een korte opleving tussen 2013 - 2016, maar daarna dramatisch afgenomen. Komt nu nog in één gebied voor. Hij vliegt maar in 1 generatie en de waardplant is het pijpestrootje of hennegras
Het oranje zandoogje is een soort die algemeen was, maar na 2016 hard in aantal is afgenomen. Bijzonder is dat zze alleen in het zuiden en noorden van NL leven en daartussen nauwelijks. Het verschil tussen man en vrouw is te zien in de voorvleugel, waar de man een zwarte geurstreep heeft. De soort is niet kieskeurig in waardplanten, ze zetten hun eieren o.a. af op: kweek, kropaar, rood zwenkgras, grote vossenstaart en gewoon struisgras.
De kleine ijsvogelvlinder is een soort die bijna uitgestorven was, maar zich goed herstelt. Hij leeft vaak hoog in bomen en vochtige en gemengde loofbossen. Voor het foerageren komt hij naar beneden en eet dan rottend fruit of mest, of nektar van braam of koninginnekruid. Als waardplant voor de rups, woordt hoofdzakelijk de wilde kamperfoelie gebruikt, maar soms ook rode of gecultiveerde kamperfoelie struiken. Typisch is dat de rupsen de hele bladeren op eten, behalve de hoofdnerf.
Niets is zo'n groot wonder als o.a. de levenscyclus van het donker pimpernelblauwtje. De vlinder is zeer zeldzaam en verspreid zich niet. De vlinder legt daar eitjes op de grote pimpernel. De rupsjes eten de bloem, krijgt de lucht van de larven van de knoopmier en wordt door de mieren onder de grond grootgebracht. Om te voorkomen dat de vlinder opgevreten wordt door de mieren, ontpopt ze 's nachts en kruipt snel het nest uit. Volwassen dieren vliegen meestal niet meer dan 6-8 meter per dag.
De distelvlinder is een trekvlinder met het verst gelegen overwinteringsgebied, helemaal in Afrika. Het aantal exemplaren in NL wisselt sterk per jaar, afhankelijk van de zuidelijk stroming. Vaak komen ze met het Sahara zand mee. De waardplant voor de distelvlinder is o.a. de akkerdistel,gewone klit en brandnetel.
Een bekende vlinder die de afgelopen jaren een flinke tik hebben gekregen door de droge lentes, is de dagpauwoog. Gelukkig weet de soort zich te herstellen.De dagpauwoog is ook een vlinder die overwinterd als vlinder en meerdere genearties vliegt. De waardplant voor de rups is de grote brandnetel.
Hoewel de naam van de eikenpage zou vermoeden, dat deze soort tot de pages hoort, behoort de soort echter toch tot de blauwtjes. Het is een vrij schaarse standvlinder, maar wel met een grote verspreiding op de zandgronden. Je ziet ze weinig, omdat ze alleen op warme zomerdagen en in de avond vliegen, in de kruin van eikenbomen. Ze zijn erg honkvast en de waardplant beperkt zich tot de zomereik op zeer zonnige plaatsen.
Meer infoVind ik leuk
| |
|
|
|
|